NSCA : Hoofdstuk 3 Samenvatting

Bioenergetics

Basis Terminologie & Het Metabolisme

Bioenergetica = De vloei van energie in een biologisch systeem.

In context van het menselijk lichaam betekent dit de conversie van voeding naar energie door chemische bindingen te breken, wat energie vrijgeeft.

Chemische energie --> Mechanische energie

In het lichaam vind dus een proces van het afbreken van grote moleculen naar kleinere plaats, dit is een catabolisch proces. 
Wanneer kleine molecules naar grote worden opgebouwd, vind een anabolisch proces plaats. Het anabolische proces word ondersteund door de energie (ATP) die vrijkomt tijdens het catabolische proces.
Het proces van de constante opbouw & afbraak dat plaatsvind in het lichaam, word het metabolisme genoemd. 

De rol van ATP in spieractiviteit

ATP/Adenosine Trifosfaat is samengesteld uit adenine, ribose & 3 fosfaatgroepen.

ATP is een molecule met veel energie opgehoopt in de chemische bindingen van de fosfaatgroepen. Wanneer ATP gesplitst word komt deze energie vrij en word gebruikt om processen te ondersteunen zoals spiercontracties. 

Omdat ATP in de spiercellen maar in gelimiteerde hoeveelheden opgeslagen is, en omdat beweging een continue toestroom van ATP vereist, wordt ATP in de cel zelf geproduceerd. 

De Energiesystemen


  • Het Fosfaat-Systeem
Ondanks dit systeem gebruikt word om korte, hoge intensiteit activiteiten te ondersteunen, is dit systeem actief bij de start van elke vorm van activiteit. 

Dit systeem rekent op de chemische reacties van ATP & Creatine Fosfaat, met de hulp van ATPase & Creatine Kinase. 

Myosine ATPase versnelt de afbraak van ATP naar ADP + P, wat energie vrijgeeft. Creatine Kinase bouwt ATP weer op door een fosfaat (Creatine Fosfaat) bij ADP te binden.

Dit systeem levert enorm snel bruikbare energie, maar doordat ATP & Creatine Fosfaat maar in kleine hoeveelheid beschikbaar zijn, kan het fosfaat-systeem niet lang voldoende energie leveren.
  • Glycolyse
Dit proces rekent op de afbraak van koolhydraten om ATP te produceren, in de vorm van glycogeen dat bewaard zit in de spieren of glucose geleverd door het bloed.

Snelle glycolyse : Koolhydraten worden afgebroken naar pyruvaat, dit word omgezet naar lactaat en zet de Cori-cyclus in gang. Hierbij zet de lever lactaat om naar bruikbare glucose.

Trage glycolyse : Pyruvaat word gewonnen uit de afbraak van koolhydraten, maar word getransporteerd naar de mitochondria, waarna het door het oxidatieve systeem gaat. Het pyruvaat word geconverteerd naar acetylCoA en word daarna in de Krebs-cyclus gevoerd.
  • Het oxidatieve systeem
Trage Glycolyse

Vet Oxidatie : Triglyceriden worden afgebroken door een enzyme "hormone-sensitive lipase". Dit enzyme geeft vetzuur vrij waardoor dit in de spieren kan gebruikt worden. Beta-Oxidatie --> Krebs-Cyclus.

Eiwit Oxidatie : Aminozuren worden omgezet naar glucose door gluconeogenesis, Pyruvaat, of door verschillende krebs-cyclus tussenstops gevoerd om ATP te produceren. 

Substraat repletie & depletie

Fosfaten : Creatine fosfaat kan 50-70% dalen in concentratie gedurende 5-30 sec. van hoge intensiteit-training & kan uitgeput geraken door tot uitputting door te trainen.
ATP concentraties dalen normaal gezien niet meer dan 60%, hangt af van type training.
Repletie creatine duurt rond de 8 min., terwijl ATP concentraties binnen de 3-5 min. hersteld is.

Glycogeen : Er wordt ongeveer 300-400g glycogeen in de spieren bewaard & in de lever 70-100g, deze concentraties in rust variƫren door training & dieet.
Depletie is afhankelijk van intensiteit, hoge intensiteits-training heeft meer nood aan spierglycogeen, terwijl lage intensiteits-activiteit meer op lever glycogeen rekent.
Repletie is gelinkt met het innemen van koolhydraten na training, O,7-3g elke 2u na training is optimaal.







Reacties